Els Borst

Onlangs legde de moordenaar een bekentenis af.

Ik heb er van begin af aan niet aan getwijfeld dat Els Borst vermoord werd om haar werk als politica. Deze mening werd niet gedeeld door mijn omgeving. Ze werd nog gevoed door het feit dat de lokale politie de politieke moord negeerde en zocht in andere richtingen. Na verscheidene moorden op Nederlanders om hun overtuiging, wil het er in Nederland nog steeds niet in dat zoiets gebeurt.

Mijn mening was grotendeels gebaseerd op intuïtie en deels omdat ik Els Borst had leren kennen. Niet zozeer als politica, maar vooral als mens. Ik zag haar heel regelmatig toen zij minister was, maar de momenten die ik mij het best herinner zijn momenten dat wij als mensen met elkaar praatten. Ik heb achteraf het gevoel dat zij dan zichzelf was, maar ook als politica het meest tot haar recht kwam. Zij was iemand voor wie de persoonlijke inzet meer gold dan het politieke spel.

Het was volkomen natuurlijk voor haar dat zij mij bij een kabinetsformatie belde om te weten bij welk departement ik mijn planbureau het best zag ondergebracht. In het politieke spel zou mijn stem bij het uitruilen van ministeriële verantwoordelijkheden geen enkele rol hebben gespeeld. Maar voor haar was het natuurlijk de meest betrokkene te raadplegen. Ze had daarvoor ook het mandaat gekregen van haar partij en de onderhandelaars en de vrijheid mij de keuze te laten. Ik vroeg een dag bedenktijd en belde haar op en zo gebeurde het ook. Daarna was het onderling vertrouwen aanwezig.

Toen ik door persoonlijke omstandigheden later haar waarschuwen moest dat ik een tijdlang slecht zou functioneren, vertelde zij mij onder gelijke omstandigheden voor haar man te hebben gekozen. Zij gaf mij alle ruimte mijn partner te begeleiden. Dat was misschien het grootste blijk van vertrouwen.

Het heeft geen nut, andere momenten te vermelden, behalve een. Tegen haar afscheid van het ministerschap blikte zij onder vier ogen terug op haar staat van dienst. Daarbij werd duidelijk dat haar agenda een geheel inhoudelijke was geweest. Ze had in de politiek verwezenlijkt wat zij persoonlijk vond dat belangrijk was. Zij was trots iets voor de medische professie te hebben kunnen doen. Zij was vooral overtuigd dat ze de kwestie van de euthanasie uit het politieke slop getrokken had. Haar tevredenheid had weinig te maken met politiek succes. Maar met de verbetering van de relatie van arts en patiënt en de samenleving als geheel.

Omdat zij een politica was die zich persoonlijk inzette voor een zaak als deze, maar ook andere, was het voor mij volkomen duidelijk dat zij persoonlijk risico liep. Mijn weinig rooskleurig beeld van de menselijk aard maakte mij niet optimistisch over de mogelijke reacties. Maar ze was daar niet bang voor. Moed is een zeldzaam artikel.

Ik kon mij levendig voorstellen hoe de oude alleenstaande vrouw in haar garage aan het eind kwam maar ook dat de haat zich op haar ontlaadde omdat zij uitrees boven de politiek.