Lezing gehouden op donderdag 24 oktober 2024 in Sociëteit De Witte, Den Haag, Genootschap De Tomaat
1. De openbare meningsvorming wordt vandaag sterk beïnvloed door vrees. Men neemt geen afstand en laat zich leiden door emoties.
Vrees bij voorbeeld voor de toekomst van onze democratie. Voor buitenlandse vluchtelingen of arbeidsmigranten.
Angst is geen goede raadgever. Het zoeken zou naar oplossingen moeten zijn.
Het helpt misschien om zonder vrees na te denken over volksverhuizing en volksvertegenwoordiging.
Kan het helpen afstand te nemen van de druk van het ogenblik?
Ik wil vandaag proberen deze afstand te nemen en mij los te maken van de al te nabije historie.
Mijn veronderstelling daarbij is dat de geschiedenis meer gelijk blijft dan wel wordt aangenomen. Hoewel niets ooit precies hetzelfde gebeurt.
Geschiedenis kan zo tot een bron voor wijsheid van politiek handelen worden.
Recente lectuur over het ontstaan van het Romeinse Rijk versterkte dat idee.
2. Ik gebruikte als bron een via een bevriende antiquair onder ogen gekomen samenvattend leerboek uit 1839. Het had ook Gibbon of Montesquieu kunnen zijn. Maar het gaat mij niet om de schrijver. Dit was een in het Nederland van die tijd populair leerboek. Na de Franse revolutie en bezetting, dus omstreeks Thorbecke. Het draagt als titel Keur van gedenkwaardige taferelen uit de romeinse geschiedenis van de vroegste dagen tot de val van het westerse keizerrijk. En werd geschreven door G. Engelberts Gerrits, van wie ik verder niets weet.
Het werd mogelijk gemaakt bij intekening en werd, zo te zien, vooral aangeschaft door middenstanders, leraren en boekhandelaren.
Het heeft als voornaamste bronnen de Latijnse schrijvers.
Het eerste deel behandelt de geschiedenis vanaf het begin tot ongeveer de keizertijd ofwel de geboorte van Christus. Het tweede deel de rest. Ik zal me tot het eerste deel (733 v.C. – 399 n.C.) beperken.
3. De auteur rechtvaardigt als volgt zijn keuze voor de Romeinse geschiedenis als kader:
…onder de volken der oudheid, die op het grote wereldtoneel een verbazende rol hebben gespeeld, kent men aan de Romeinen geredelijk den eerste rol toe. De geschiedenis van dit volk is voor een ieder hoogst belangrijk, en inzonderheid voor de Nederlander, die bij de Romeinse schrijvers vindt aangetekend al het geen wij van de eerste bewoners van ons vaderland weten. De koninkrijken en vorstendommen, welke thans in Europa bloeien, zijn als zovele vergruisde brokken der gesloopte Romeinse alleenheerschappij aan te merken, zodat een grondige kennis harer geschiedenis als onmisbaar mag beschouwd worden…
Dit zou men vandaag niet meer zo zeggen, en toch lijkt het mij nog onwijzer het Oude Rome te negeren.
4. Ik las dit eerste deel van de Romeinse geschiedenis met een speciale belangstelling voor de twee onderwerpen die ons vandaag vrees aanjagen; migratie en democratie, volksverhuizing en volksvertegenwoordiging.
5. Italië was van oudsher een immigratiegebied.
Uit de Peloponnesos kwam bij voorbeeld een groep Arcadiërs die door de koning van Latium gastvrij ontvangen werden. Evander, de leider van de Griekse migranten, maakte de Aborigines met de toonkunst, de landbouw en de schrijfkunst bekend. Later zou deze Evander koning worden van zowel de oorspronkelijke bevolking en de migranten ‘die elkaar hartelijk genegen waren’.
6. Vervolgens komt uit Klein-Azië na de val van Troje een nieuwe groep vluchtelingen dit gebied binnen, geleid door Aeneas. Na aanvankelijke vrees sluit de koning van Latium ook met hem vriendschap en huwt zijn dochter Lavinia aan de nieuwkomer uit. Aeneas bouwt zich een nieuwe stad, die hij naar zijn vrouw Lavinium noemt. Een naburig volk, de Rutuliërs, voelt zich hierdoor verraden en verklaart hem de oorlog. Die door de oorspronkelijke bewoners en met hulp van de migranten gewonnen wordt, maar waarbij aan beide zijden de koningen sterven. De migrant Aeneas wordt nu koning van Latium. De Rutuliërs zoeken steun bij de Etrusken, een derde migrantenvolk ten westen van de Tiber, eveneens afkomstig uit Klein-Azië. Aeneas sterft.
7. De zoon van Aeneas, Ascanias, eens op de schouders van zijn vader aan de val van Troje ontsnapt, wordt nu de leider van Latium en brengt vrede en groei aan de hoofdstad, die echter te vol wordt. Hij sticht een nieuwe hoofdstad, Alba Longa. Tot aan de stichting van Rome zullen hier dertien koningen heersen waarvan niet veel meer dan de namen bekend zijn.
In minder dan een eeuw worden dus niet alleen twee groepen migranten geïntegreerd. Zij stichten tweemaal een hoofdstad: Lavinium, en Alba Longa. En hun opvolgers zullen Rome stichten. Zij zouden op den duur een andere migratiebevolking verslaan en absorberen, de Etrusken, voordat zij de Po-vlakte veroverden.
8. Terzijde.
Het is niet zonder betekenis de schaal van de historie in het oog te houden. En de reikwijdte van de maatregelen en oplossingen. De auteur van ons boekje over de Romeinse geschiedenis vermeldt zo nu en dan de leeftijd van de koning of keizer. Hij vermeldt uitdrukkelijk als een politicus de zijns inziens rijpe leeftijd van veertig bereikt.
Het is misschien goed zich te realiseren dat deze hoofdsteden, inclusief het latere Rome, bij of na stichting niet veel meer waren dan dorpen. Dat wil zeggen, in onze ogen.
De grenslijn werd in een dag geploegd. De bevolking was niet veel meer dan drieduizend mannen. Maar van daaruit werd Latium bestuurd en verdedigd.
9. Een groot probleem voor de nieuwkomers was het ontbreken van een nageslacht. Er waren niet genoeg vrouwen meegekomen. Een voorstel van Romulus om een huwelijk met autochtone dochters mogelijk te maken werd door de autochtone Sabijnen van de hand gewezen. Hierop organiseerde Romulus een feest van Neptunus waarop autochtone gezinnen welkom waren. Tijdens dit feest roofden de migranten alle aanwezige meisjes: de bekende Sabijnse maagdenroof. Onze auteur schat deze roof op 700 vrouwen. Enige tijd daarna nemen de Sabijnen wraak en veroveren bijna Rome. Maar dan gebeurt iets onverwachts: de geroofde vrouwen werpen zich op als protesterende bemiddelaars. Vrede wordt gesloten en bij verdrag beide volken tot een geheel gesmeed.
10. De politieke auteur Cicero beschouwde dit verdrag van 740 voor Christus als de bron van Romes macht en haar geluk.
11. Intermezzo.
Een aantal jaren terug hield ik hier een beschouwing over de Nederlandse dichter Jacob Israel de Haan. Hij werd vermoord door Joodse nationalisten omdat hij betrekkingen met de Palestijnen onderhield. Hij was een slachtoffer van de toekomst, die Joden en Palestijnen tot vijanden zou maken. Kort na de moord publiceerde Querido “De Vriendt keert weer” hierover, een roman van Albert Zweig (1933).
12. Jaren later bezocht ik Israël en wilde contact opnemen met een bevriende Hebreeuwse dichter, Yehuda Amichai. (Van hem verscheen bij Meulenhoff “Een grote rust” in de jaren tachtig). Deze Duitse migrant bleek net te zijn overleden. Duizenden studenten van de universiteit van Jeruzalem kwamen naar zijn begrafenis. Daarbij werd een laat gedicht van hem voorgedragen over de oorlog als middel. Ik heb het niet bij de hand, maar al eens eerder hier voorgelezen. Het gaat over de betekenis van het middel bij het beëindigen van een conflict.
Het bepleit een dodelijk conflict te benaderen, niet met het streven naar een definitieve oplossing maar met een aflopende reeks van steeds minder gevaarlijke middelen. De dichter bepleit het lichtere wapens te gebruiken, van bommen naar kogels naar vuisten. Dan van vuisten naar woorden. Dan misschien van twist naar vrede. En de rust wanneer een vraag beantwoord wordt.
Helaas heb ik het thuis niet teruggevonden maar misschien rust het in ons archief.
Dit zou mogelijk een wijze les van de geschiedenis kunnen zijn, dat terwijl de werkelijke situatie uitsluitend dodelijk conflict lijkt te bevatten, er minder absolute methoden denkbaar zijn. Als tussenstappen naar een oplossing.
13. Terug naar het begin van het Rijk van Rome.
De problemen komen niet alleen van buitenaf. Er is niet alleen het vraagstuk hoe om te gaan met vreemden. Er is ook de relatie tot het eigen volk. Te meer als het eigen volk al bestaat uit autochtonen en immigranten, zoals bij de vroege Romeinen. Onze auteur beschrijft uitvoerig hoe Romulus de nieuwe staat inrichtte. ‘Wij hebben hem als stichter van Rome en als held bewonderd; doch als wetgever en staatsman was hij niet minder groot´.
14. Zodra Romulus de troon had beklommen, was hij erop bedacht om het volk door wijze instellingen aan elkaar te verbinden en te beteugelen. Hij begreep echter dat zijn boerse onderdanen weinig eerbied voor zijn wetten zouden betonen, indien hij zich niet door macht en aanzien wist te doen gelden Hij koos een lijfwacht, bestaande uit twaalf gerechtsdienaren, gewapend en lictoren genoemd. Bovendien:
Romulus verdeelde het gehele volk in drie gelijke delen, tribus geheten, ieder gedeelte onder een verdienstelijke bevelhebber, ieder derde deel werd in tien delen gesplitst geleid door officieren, de curiones. Niet alleen het volk, ook verdeelde hij het land in dertig delen, die bij lot aan de dertig curiones toevielen. Verder verdeelde hij de bevolking in patriciërs en plebejers. De eersten konden alle ambten in de staat bekleden, en de laatsten moesten zich op noodzakelijke beroepen als veeteelt en landbouw toeleggen. Elke plebejer moest onder de patriciërs een patroon of beschermheer kiezen. Dit bond de aanzienlijken en de geringeren aan elkaar en weerde heilloze burgertwist uit de staat.
Rome zou eeuwen bestaan voordat het eerste burgerbloed vloeide.
Uit de curiën werden driemaal dertig, dus 90 senatoren gekozen. Ook werd de lijfwacht uitgebreid met 300 jongelieden, de celeres, de vluggerikken. Onze auteur schrijft: ‘zodanig was de grondwet van deze staat, die het evenwicht tussen de vorst, den senaat en het volk moest handhaven.’
Romulus beijverde zich ook aan de godsdienst een geregelde gedaante te geven. Hij bouwde tempels en altaren, liet de curiën priesters kiezen, richtte vaste feestdagen in. Overigens werden de voorspellingen toevertrouwd aan vogelwichelaars en andere waarzeggers.
Onze auteur besluit zijn hoofdstuk:
‘Toen Romulus stierf, was reeds zijn rijk zoo aanmerkelijk in bloei toegenomen, dat hij meer dan zes en veertig duizend voetknechten en duizend ruiters in het veld kon brengen.’
15. Ik ben deze bescheiden zoektocht begonnen in de hoop dat de confrontatie van onze huidige vrees omtrent migratie en de stem des volks met een stukje geschiedenis ons enige bestuurlijke wijsheid zou bij brengen. De eerste eeuw van het Romeinse Rijk leerde ons als volgt:
1. migratie heeft steeds bestaan;
2. migratie kan leiden tot conflicten, die om een oplossing vragen;
3. de agenda van de migranten in het conflict is niet dezelfde als van de autochtonen;
4. nieuwe oplossingen zijn nodig om vrede te handhaven.
De democratie maakt het mogelijk met cultuur als Res Publica
en het handelen als burger.
16. Als wij de twee terreinen herformuleren als enerzijds gemeenschappelijke identiteit, anderzijds gemeenschappelijke politiek dan is de vraag of er oplossingen te bedenken zijn.
De migratie leidt niet automatisch tot een gemeenschappelijke identiteit. Eerder versterkt het bij de migranten het gevoel anders te zijn en van profilering van het eigen karakter. Zeg Nederlanders in Amerika zullen vaak de oude Nederlandse identiteit benadrukken, door het vasthouden aan oude gewoonten. Het maakt verschil als er een Amerikaanse identiteit wordt aangeboden. Een oplossing is in de Verenigde Staten geweest de identiteit te verdubbelen: men wordt Amerikaan met een achtergrond die niet Amerikaans is.
Is zoiets in Europa mogelijk? Oplossing zou zijn de migranten te zien als Nieuwe Europeanen, in plaats van er Hollanders, of Saksen of Vlamingen of Basken van te willen maken. Ook voor autochtonen geldt dat de Europese identiteit nog naar vormen zoekt om samen te vallen met de autochtone identiteit.
Dit is niet alleen een kwestie van mentaliteit maar ook van politiek. Zijn er politieke vormen voorhanden of uit te vinden die de weg naar een dubbele identiteit bevorderen? Zijn partijen voor Nieuwe Europeanen de oplossing?. Orbán spreekt over het deporteren van zijn tegenstanders naar Brussel. Kennelijk ziet hij geen plaats voor hen in Hongarije. Europese partijen hebben tot nu toe de overbrugging van identiteiten niet waargemaakt.
Misschien zal een conflict met Rusland helpen nieuwe vormen van dubbele identiteit en gezamenlijke politiek te scheppen. Oude en nieuwe Europeanen zouden ermee geholpen zijn.
17. Tot slot
Zowel bij de oprichting van Verenigde Staten van Amerika als de stichting van het Romeinse Rijk speelde de keuze van een overkoepelend politiek proces steunend op een ideologie een rol. Amerika vond deze in het Europa van de Verlichting, Rome in de wereld van de Grieken. In West-Europa werd het bestel door de twee wereldoorlogen verwoest. Het werd vervangen door het volgen van het Amerikaanse voorbeeld in West-Europa. In Oost-Europa door het volgen van het Russische model. Deze twee modellen botsen vandaag. Het is de vraag of er een derde model voor handen is, of tot ontwikkeling kan komen.
De oplossing is in de eerste plaats geopolitiek. Zal Europa bestaan uit West- en Oost-Europa of ook de overkant van de Middellandse Zee omvatten en zoals De Gaulle dat zag reiken tot aan de Oeral?
Vervolgens is de vraag cultureel. Nu de Rooms-katholieke kerk niet langer heel Europa vertegenwoordigt, is een andere, Europa-overkoepelende ideologie nodig. Deze politieke identiteit die Europa tot een eenheid maakt, maakt ook een veelheid van diverse oplossingen nodig, die aan iedere Europeaan twee identiteit toekent, een historische en een nieuwe; iedere European zal zowel moeten vechten voor zijn herkomst als zijn toekomst.
18. Conclusie
1. Het Romeinse Rijk eindigde volgens ons leerboek aldus:
Deze val des rijks kon, uit hoofde van de algemene zedelijke verbastering des Romeinse volks, door niets meer verhoed worden, terwijl de allengs toenemende beschaving der ingedrongen vreemde volksstammen dezen een onweerstaanbaar overwicht over de verbasterde zedeloze Romeinen verschafte.
Een nieuwe orde van zaken trad tevoorschijn en het leenstelsel, door de oostgothen ingevoerd, dompelde enen staat in slavernij, die eeuwen lang deszelfs hoogsten roem in enen gemeenebestelijke inrichting gesteld had.
2. Een soortgelijke ondergang overkwam Europa in 1945.
Het oude bestel van nationale staten werd door twee wereldoorlogen verwoest. Het werd vervangen door het navolgen van het Amerikaanse voorbeeld in West Europa. In Oost Europa door het volgen van het Russische model.
3. In Amerika volgde een halve eeuw van dominantie over de wereld via internationale organisaties als de VN en de Wereldbank en de NATO, en met (soms mislukte) militaire interventies, van Korea tot Irak. Deze Amerikaanse wereldorde wankelt momenteel.
4. Dit doet de vraag rijzen naar een toekomstig Europees bestel.
Geopolitiek zal het moeten kiezen tussen een verdediging van het huidige Atlantische bestel of een onderwerping aan Rusland als landmacht.
5. Voorts zal Europa het gegroeide interne bestel een nieuwe vorm moeten geven dat nieuwe identiteit en nieuwe samenwerking binnen een strategische autonomie toe staat.
6. Het zal nodig zijn Europeanen een dubbele identiteit te geven, de nationale identiteit en die van Nieuwe Europeanen. De Nieuwe Europeanen zullen cultureel en politiek een geheel vormen van autochtonen en migranten.
7. Een van de moeilijkste integratie oplossingen zal zijn de integratie van de islam.