Een Europa-vriendelijke Middellandse Zee?

Naar aanleiding van discussies over de veranderende rol van de olie in het Nabije Oosten gaan mijn gedachten achteruit naar de jaren ’90 en vooruit naar de komende halve eeuw.

Twintig jaar geleden was een ontwikkeling aan de gang in het Nabije Oosten die vroeg om verandering in de richting van het democratische model. In die periode werd onder mijn voorzitterschap het Prince Claus Award toegekend aan Al Jazeera (1999) en aan het Arab Human Development Report (2003). Er was alle reden om de democratisering die zich in Europa had voltrokken op de Balkan, in Griekenland, in Spanje en Portugal te zien overlopen naar de overzijde van de Middellandse zee. Weliswaar waren er twee antidemocratische, autoritaire grote staten in Iran en in Saudi Arabië, maar brede ontwikkelingen wezen op meer scholing, meer emancipatie, meer vrijheid. Al Jazeera en Het Arab Human Development Report werden door de autoritaire leiders aan de overzijde van de Middellandse Zee met argwaan ontvangen, en ook niet door de USA gesteund. Maar niet te ontkennen viel dat er een alternatieve ontwikkeling gloorde in de Arabisch sprekende wereld.

Een streep werd door de rekening gehaald door de Amerikaanse invasies in Afghanistan (2001) en Irak (2003), waarin Europa zich liet betrekken. De geloofwaardigheid van de naar democratie strevende milieus werd binnenlands verzwakt en de autocratische politiestaten werden sterker. In wanhoop rees de bevolking zonder echte leiders in het binnenland en vrienden in het buitenland op in de Arabische Lente (2010). Na de mislukte opstand nam de vlucht van intellectuelen naar Europa toe, zoals de brain drain van de geschoolde bevolking.

Inmiddels veranderde de positie aan de Noordkant van de Middellandse Zee. Allereerst door de veranderende rol van Amerika. Na de zogenaamde overwinning van het kapitalistische en democratische model werd Oost-Europa ingelijfd en Rusland teruggedrongen. Hierop was Rusland niet voorbereid, maar ook Europa niet. Wonder boven wonder overleefde Europa op eigen kracht via de Europese Unie en kon denken aan een meer zelfstandige rol bij de integratie van Oost-Europa. Rusland herstelde als militaire machtsfactor de relatie met zijn buren. Het had een groot geografisch potentieel, maar weinig economische slagkracht en moest het vooral hebben van opportunisme. Het vreesde vooral in binnen- en buitenland echte democratie.

Amerika verlegde de aandacht naar China en de Stille Oceaan. De rokende puinhoop in het Nabije Oosten werd ten dele door Rusland geblust (Syrië, Kaukasus, Turkije en Iran). Europa ontbrak.

Twee ontwikkelingen zullen vanuit Europa gezien echter permanente aandacht behoeven.

Zoals gezegd: in het Nabije Oosten is een ontwikkeling die Europa een vriendelijker overkant van de Middellands Zee had kunnen opleveren, namelijk de democratische evolutie, gestaakt. Het mare nostrum werd een strijdtoneel. Tegelijk werd de terugtrekking van de VS uit Europa een feit, wie er ook de regie in Washington voert.

Dit stelt de vraag waar en hoe Europa zo niet vrienden, dan wel medestanders, aan de overzijde van de Middellandse Zee heeft of kan vinden.

Het lijkt onrealistisch om op korte termijn hoog van de toren te blazen. Europa beschikt niet over de machtsmiddelen om aan de overzijde te heersen. Daarentegen is ook soft power geen werkbaar antwoord, als het aangewend moet worden in landen met autocratische heersers en politieterreur. Een gecombineerde machtspolitiek ten behoeve van de democratische ontwikkeling is nodig.

Daarentegen heeft Europa zowel de ideologische als politieke kracht en middelen om een geloofwaardige geopolitiek van “goed nabuurschap” te voeren. Binnenlands is van Marokko tot Syrië, van Turkije tot Libië een behoefte aan een politiek alternatief aanwezig bij de jongere, beter opgeleide, meer geëmancipeerde generaties. Deze generaties steunen is vrienden maken voor de toekomst. Een dergelijk beleid tekent zich al af in Tunesië. Het komt onder andere neer op het ongedaan maken van het “koloniale” Amerikaans beleid, en het steunen van Europees-gezinde democratische bewegingen. Vrienden moeten duidelijker gescheiden worden van vijanden. Het streven is naar het scheppen van Europa-vriendelijke regeringen aan de overkant. Europa moet niet alleen een hoopvolle toekomst aan de overzijde bieden via migratie.

Let wel, dit is geen terugkeer naar het oude beleid, dat realiter de autocratische Arabische staatsvorm accepteerde, en uit nobele overwegingen lippendienst bewees aan democratie. Het is nu ook ingegeven door eigenbelang. Voor een ontwikkeling die Europa veiliger maakt is een meer democratische kring van buren nodig. Voor de bevolking van die landen biedt het Europese model een alternatief thuis. Migratie naar Europa is geen oplossing voor het Nabije Oosten. De steun van een deel van de bevolking, vooral het beter opgeleide deel, is, als in Rusland, mits met machtsmiddelen uit Europa gesteund, verzekerd.

Het is onvermijdelijk dat Europa bij dit nemen van nieuwe verantwoordelijkheid voor het Nabije Oosten, Israel tegenkomt. Dit land zal een Amerikaanse vazal blijven, maar binnen het boven geschetste beleid vooral een probleem vormen voor Europa wegens toenemende antidemocratische tendensen. Net als de andere staten aan de Middellandse Zee zal Israel moeten kiezen tussen autocratie en democratie. Waarschijnlijk is het realistisch niet langer in te zetten op een twee staten oplossing, maar op een Palestijns/Israëlische democratische Staat met volstrekte civiele en politieke gelijkheid, in plaats van apartheid.

Dit zijn wat gedachten over een Nabije Oosten zonder olie.

Adriaan van der Staay

21/12/2020