RONDOM DE STAATSGREEP

Causerie Genootschap de Tomaat 26 april 2018

 

In deze periode van niet economische, maar politieke crisis, leeft de discussie over gevaren voor de democratie weer op.

Dit is wat onze Kleine Republiek in de Radiokamer (KRRK) van Sociëteit de Witte bewust of onbewust kennelijk bezighoudt. Vanuit een actueel gevoel sprak eerder Jos Kapteyn over de vertegenwoordiging van het volk en sprak Bram Schulte over het fascisme.  Ook sprak Herman Schaper over onzekerheid in de internationale ordening.

Zo is vijftig jaar na het crisisjaar 1968 mijn aandacht weer wakker geworden voor de mogelijkheid van extreem politiek handelen. Over de staatsgreep wil ik het vandaag hebben.

Mijn bedoeling is om enig zicht te krijgen op de mogelijkheid van staatsgrepen in de toekomst, speciaal in de Europese Unie of de Verenigde Staten. Bij voorbeeld een staatsgreep door of tegen het regiem van Trump.

 

Frequentie van de staatsgreep

Is de staatsgreep waarschijnlijk? Hoe frequent is een staatsgreep?

Vijftig jaar geleden hield mij dat een moment bezig, in  een andere tijd van politieke crisis.

Het boek van Curzio Malaparte, Technique du coup d’état uit 1931 was opnieuw uitgegeven in 1946. In een vermeerderde en verbeterde uitgave. Hannah Ahrendt publiceerde in 1963 haar On Revolution. Edward Luttwak (1942, Arad, Roemenië) produceerde in 1968 een handleiding voor de staatsgreep. Zijn boek Coup d’état, a practical handbook,werd in 16 talen vertaald.

In dit boek kwam de berekening voor van Luttwak over de periode van 1946 tot 1964, 18 jaar. Het tejde op tot 380 staatsgrepen.

Is het beeld inmiddels anders? Eigentijds wenden wij ons tot Wikipedia.

Wikipedia registreert tegenwoordig  publicaties gewijd aan specifieke staatsgrepen. Een ruwe handmatige telling geeft enig inzicht.

Als men alle staatsgrepen op Wikipedia vóór 1950 weglaat, komt men na 1950 tot het niet te verwaarlozen aantal van 312 staatsgrepen.

Mijn schatting is dat een aantal staatsgrepen in de periode na 1950 nog niet door historische beschouwingen is gedekt en bij Wikipedia is geregistreerd. Dit zou om enkele tientallen kunnen gaan en het aantal kunnen ophogen. Daartegenover staat dat enkele staatsgrepen meervoudig zijn geregistreerd.

Het is alles bijeengenomen niet onvoorzichtig te spreken van rond 300 staatsgrepen van af 1950 tot heden.

Een dissertatie gewijd aan dit onderwerp met meer strikte definities en criteria  zou misschien besluiten (na bestudering van de individuele 300 casus) tot de helft. Maar ook 150 gevallen in bijna 70 jaar is nog een respectabel aantal.

Het maakt de staatsgreep tot een vrij gewoon historisch verschijnsel. De kans op een staatsgreep valt kortom  niet uit te sluiten.

 

Contouren van de staatsgreep

De gangbare definitie van de staatsgreep is tamelijk algemeen . Het betreft een plotseling en gewelddadig ingrijpen in de politieke machtsverhoudingen.

Een korte blik op de historie kan ons helpen de staatsgreep iets meer in beeld te krijgen. De omstandigheden zijn telkens anders, maar ook de vorm blijkt  niet steeds hetzelfde.

Als toetsstenen kunnen vijf bekende staatsgrepen tot voorbeeld dienen: die van 1617 Nederland, 1799 Frankrijk, 1917 Rusland, 1944 Duitsland en 1965 Indonesië.

Als inleiding  wil eerst ingaan op een archetype.

De eerste goed beschreven poging tot staatsgreep was verbonden met twee namen die nog steeds een zekere bekendheid hebben: Catilina (108 – 62 v.Chr.) en Cicero (106 – 43 v.Chr.), de een als instigator van drie pogingen tot staatsgreep, de ander als verijdelaar ervan. Soms wordt nog wel geschreven over een “Catilinijnse” toestand, dat wil zeggen een stille samenzwering van een aantal personen om de macht over te nemen.

Het is geen onpersoonlijke drama. Het quo usque tandem, hoe lang wil je nog, Catilina, ons geduld op de proef tellen, van Cicero in de Romeinse Senaat hangt als een motto boven iedere latere staatsgreep. Een staatsgreep is een uitdaging, ook aan personen.

De sociale wetenschappen, met uitzondering van de geschiedschrijving, plegen te werken met anonieme ontwikkelingen en structuren. Als sterk persoonsgebonden actie onttrekt de staatsgreep zich enigszins aan hun zicht. Wel is  geprobeerd Catilina, een verarmde conservatieve aristocraat, te veralgemenen tot representant van sociale problemen in Rome. Zoals  nu Trump  wordt afgeschilderd als spreekbuis voor de verliezers van globalisering in Amerika. De sociale problemen mogen er zijn, maar beide personages hebben een eigen agenda. Catilina was niet volks. Trump is niet arm.

Als men naar ons lijstje kijkt, is dit inderdaad opvallend: staatsgrepen zijn sterk verbonden met namen van personen: Maurits/Oldenbarneveldt, Bonaparte, Lenin/Trotski, Stauffenberg tegen Hitler, Suharto/Soekarno.

Het gebeuren vereist leiders met de wil tot politiek handelen. Dit geldt zowel voor het aanstichten van de staatsgreep als voor het neerslaan ervan. De staatsgreep onttrekt zich aan de gebruikelijke gewoontes en procedures, het is kortom een uitzonderlijk project, een grensgeval, dat om uitzonderlijke personen vraagt.

Ook valt gemakkelijk te duiden: de personages komen vaak voort uit het militaire of paramilitaire organisaties. Dit gold voor Catilina, die een legercorps in Etrurië aanvoerde, maar ook voor Maurits, Bonaparte, Stauffenberg, Suharto. Het gaat weer niet op voor Trotski of Lenin.

Een ander kenmerk. Leiders van staatsgrepen lijken  te handelen in een situatie van politieke onzekerheid. Religieuze twisten in Nederland, een falende revolutie in Frankrijk, een halve revolutie in Rusland, een verloren oorlog in Duitsland, een vrees voor een communistische opstand in Indonesië.

Ze hebben soms vergaande en langdurige gevolgen (1617, 1799, 1917, 1965).

Maar kunnen ook mislukken (1944, 1965).

Tot zover onze vogelvlucht.

 

Aspecten van belang voor de afweging  of een staatsgreep vandaag te verwachten is.

Ik ga wat dieper op enkele aspecten en casus in.

 

  1. Handelingsbekwaamheid

Staatsgrepen zijn een vorm van handelen. Zij  vereisen energie, wilskracht maar ook vaardigheden om te slagen.

Een boek van de constitutionele historicus Samuel E. Finer  (1915 – 1993, Verenigd Koninkrijk) over staatsgrepen heet niet onterecht: The Man on Horseback. Een ruiter mag niet twijfelen en de controle over het paard verliezen.

De staatsgreep vraagt, hoe tijdelijk ook, om optimale beheersing van het proces. Het moet snel resultaat hebben, kan falen door een paar uur tijdverlies.

Het was een van de redenen waarom de staatsgreep van Stauffenberg mislukte.

Het vereist ook technische vaardigheid. Het is dus niet vreemd dat de twee opmerkelijkste boeken over de staatsgreep (Malaparte (1898 – 1957, Italië), en genoemde handleiding van van Luttwak) zich beiden sterk richten op de methodiek van de staatsgreep.

Is een uitzonderlijke figuur in de VS of Europa aanwezig die al deze trekken vertoont?

 

  1. Een offensief krijgsplan

Een belangrijk element is de organisatie van geweld. Het is daar om waarschijnlijk, niet noodzakelijk, dat staatsgrepen hun origine vinden binnen geweldsorganisaties.

Een staatsgreep doet zich kenmerkend voor als het leger de macht over de staat tracht over te nemen. Maar ook paramilitaire vormen zijn mogelijk.

Welk soort van geweldorganisatie? Dit maakt eerder commandotroepen dan bewakingstroepen nodig, eerder frontsoldaten dan politieagenten.

Of om het anders te stellen, de staatsgreep stelt tegenover het defensieve karakter van de verdediging van de staat, bij voorbeeld tegen opstanden, de aanval op de staat voorop, als was het een buitenlandse  vijand.

Er is voor de staatsgreep naast agressie ook kennis van de organisatie van het leger zelf nodig, en voldoende kennis van de staat om haar reacties tijdelijk te verlammen bij het nemen van tegenmaatregelen.

Een telkens terugkerende observatie van Malaparte is, dat in het interbellum de democratische rechtstaat defensief denkt, niet offensief genoeg reageert tegenover een concreet gevaar van staatsgreep. Er is een asymmetrie, waarbij de staatsgreep actief voorbereidt en aanvalt en de staat passief en reactief verdedigt.

Dit valt te actualiseren naar de huidige reactie. De militante Islam bereidt de vestiging van de Islamitische staat voor. Dit wordt afgedaan als een politieke opinie of een sociaal probleem. Er zijn verwoestende  aanslagen en vestiging van een concrete staat nodig om het gevaar van gewelddadige regiemverandering te onderkennen

Er is bij de politieke leiders van de staat vaak een onvermogen zich in te denken wat een staatsgreep is. Het was de verdienste van Cicero dit gevaar te onderkennen en zelf in 63 v.Chr.tot de aanval over te gaan

Het kan verhelderend zijn de staatsgreep te onderscheiden van een revolutie, die ook tot verandering van regiem kan leiden.

Het abrupte aanvalsplan maakt de voorbereiding van de staatsgreep een kwestie van langere adem dan de uitvoering ervan. De revolutie vertoont het omgekeerde beeld: improvisatie in het begin en geleidelijke organisatie daarna.

De Franse Revolutie, die zich voor een groot deel voltrok op straat en in het parlement en in de hoofdstad Parijs, over een lange periode, was in deze zin geen staatsgreep. Zij was niet gepland. De machtsgreep van Napoleon toen hij tien jaar na de revolutie in 1799 als legerleider het Directoire afzette, wel.

De Russische revolutie (1917) werd in deze beperkte zin pas in Oktober een echte staatsgreep. De februari revolutie was een omwenteling van politieke aard uit naam van een nieuwe burgerlijke meerderheid. Pas In de Oktober revolutie  was sprake van een politieke coup door Lenin en Trotski tegen de zittende regering van Kerenski, uitgevoerd door goed getrainde knokploegen. Niet meer dan duizend man, schat Malaparte. Wat het Russische leger betreft: het schitterde door afwezigheid. De coupplegers waren meer handelingsbekwaam dan Kerenski met zijn tienduizenden soldaten, omdat zij beschikten over een goed geleid aanvalsplan.

Vaak sluimert de staatsgreep. Dreigt maar komt er niet. Als een politieke partij geleidelijk de macht over de staat overneemt kan er eigenlijk geen sprake zijn van een staatsgreep binnen onze werk definitie, die de nadruk legt op het plotselinge en gewelddadige karakter ervan.

Een sluipend proces van regiemverandering neemt andere wegen.

Hiervan zou bij voorbeeld sprake kunnen zijn in de VS, door geleidelijke ontkrachting van democratische mores en structuren.

 

  1. Het militaire instrument

Hoewel tot dusverre de staatsgreep als een operatie is gezien, is het duidelijk dat hiervoor ook een materieel instrument nodig is. Het vermogen de macht over te nemen is uiteraard sterk afhankelijk van het vermogen te beschikken over een legeronderdeel dat ook daadwerkelijk tot handelen in staat is. In ons gezelschap heeft Bram Schulte er op gewezen dat het vaak gaat om kleinere, maar operationele eenheden. Men moet eerder letten op het kolonelsniveau dan op dat van generaals. Brigades of paramilitaire eenheden kunnen effectiever zijn dan tienmaal grotere legercorpsen.

Het is allerminst een gegeven dat het leger als geheel het onderdeel volgt.

Een coup moet er in slagen in een of twee dagen het leger te neutraliseren en liefst achter zich te krijgen. Pas op deze grondslag kan dit leiden tot een overname van de staatsmacht.

Een duidelijk voorbeeld van een mislukte coup door een toch zeer belangrijk deel van het leger was de operatie Walküre binnen het Duitse leger in 1944, door overste Graaf Claus von Stauffenberg, leider van het reserveleger. Het Oberkommando des Heeres was in oorlogstijd minder unitair, met een westfront en een oostfront. Onvrede met het verloop van de oorlog kreeg  de overhand onder beroepsmilitairen.  Hitler kon tijdens de coup niet langer rekenen op automatische loyaliteit. Na enige aarzeling koos het leger niettemin tegen Walküre.

Er is als het ware een tweetrapsraket: eerst verovering van het leger, dan verovering van de staat. De coup van 1965 in Indonesië laat dit proces goed zien.

Kolonel Untung, leider van de bewakingstroepen van Soekarno, de president, schakelde in eerste instantie (1 oktober 1965) de nationale legerleiding vrijwel geheel uit door gevangenneming en executie van de legertop. Maar hij krijgt geen volledige greep op de divisies op Sumatra en Borneo. Op Java beschikt bovendien Suharto, de wonderbaarlijk ontsnapte chef staf, over een beperkte strategische reserve en gebruikt die om de legermacht daar terug te veroveren. Pas daarna begint de legerleider de macht te veroveren in het land. Eenmaal de staat veroverd, keert hij zich vervolgens tegen Soekarno, die nu wordt afgeschilderd als medeplichtig aan de eerste staatsgreep en op 12 maart 1967 wordt afgezet. Dit is een tweede staatsgreep, als vervolg op de neergeslagen staatsgreep van Untung.

Daarna is Suharto voor 30 jaar heerser over Indonesië.

Het is de vraag hoe het leger, binnenlands of overzee zou reageren op een poging tot staatsgreep in Wahington.

 

  1. Het karakter van de staat

Wat de leider van een staatsgreep met zijn gewelddadig instrument probeert te bereiken is het uitschakelen van de bestaande macht over de staat en vestiging van een eigen nieuwe macht. Dat doet de vraag rijzen naar het karakter van de bestaande staatsmacht. Hoe grijpbaar is die?

De staatsgreep veronderstelt een soort centrum, dat te veroveren valt. Een staatshoofd, een president, een regering, een centraal comité, desnoods een “cabaal,” een kliek, waarvan het politieke handelen uitgaat. Naarmate de macht meer gespreid is valt dat moeilijker te bereiken

Allereerst geografisch. De macht van het centrum kan berusten op een serie geografische steunpunten zoals in het Nederland van de Republiek in 1617. De staatsmacht lag bij de steden en de provincies, en werd door Maurits stap voor stap overgenomen.

Ook kan de staat verdeeld zijn in politieke functies zoals de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht, die afzonderlijk verzet kunnen bieden als  bijv. het leger het Binnenhof zou bezetten en de uitvoerende macht zou overnemen.

Politieke macht kan uitgaan van een coalitie van georganiseerde of diffuse lobbies rondom de staatsmacht.

Door de oogharen gezien liggen sinds eeuwen op de achtergrond van het machtsspel in Perzië steeds een drietal lobbies, die van de moskee en van de bazaar en van het leger.

Het zou naïef zijn dergelijke lobbies in de Verenigd staten over het hoofd te zien. Ik doel niet in de eerste plaats op het door President Eisenhower onderkende militair- industriële complex. Of op de goed georganiseerde machtsuitoefening op het niveau van de federatie en de staten van de paramilitaire nationale schietgeweren vereniging. Maar vooral op Wall Street.

Dit is een erkend machtscentrum, met eigen media, politieke fondsen en politieke vertegenwoordigers, niet alleen binnen Republikeinse partij. Niet voor niets noemde in2011 een beweging onder de jeugd voor systeem verandering zich, Occupy Wall Street. Het was een raak signaal van een komende politieke crisis.

Het slagen van een staatsgreep zou in de VS niet goed mogelijk zijn zonder medewerking van Wall Street. Bovendien ligt de macht gespreid.

Omgekeerd zal het gemakkelijker zijn voor het leger de macht over een staat over te nemen naarmate de staat meer gecentraliseerd is. Staatsgrepen zijn voor autocratieën dan ook een onderwerp van voortdurende zorg.

Een mooi voorbeeld van een samengaan van autocratie en staatsgreep biedt Turkije. Na een nipte overwinning op zijn politieke tegenstanders via de stembus in het begin van dit millennium, schakelde Erdoğan met behulp van politieke medestanders en tegenstanders eerst het leger als politiek machtscentrum uit. Met hulp van de lobby van Gülen,een bondgenoot,  infiltreerde hij daarna leger en staat. Toen hij terecht, na een poging tot staatsgreep (15 juli 2016), vreesde voor een samengaan van Gülenaanhangers met een deel van het leger, tegen hemzelf, richtte hij zich tegen diens aanhangers in de staat en de politieke media en de publieke opinie. Hij had nu het leger, de oppositie en een nauwe bondgenoot uitgeschakeld.  Dus heerst hij in grote eenzaamheid over leger en staat, maar vreest de Koerdische minderheid. Hij is meer grijpbaar geworden, omdat hij bescherming van het democratische meerderheidssysteem kwijt is.

Hij spreekt nu steevast twee of driemaal per dag direct tot zijn achterban. De angst voor de staatsgreep is bijna endemisch geworden toen de staat autoritair werd.

In de VS valt op dat ook Trump, van nature een autocraat, vrijwel alleen met zijn achterban communiceert en nauwelijks meer via de kanalen van de staat. Het is minder zo dat het leger tot het plegen van een coup gereder wordt, meer zo  dat de macht grijpbaarder lijkt.

Het Amerikaanse staatsbestel heeft overigens op het autoritair leiderschap in het Witte Huis nog weinig antwoord, behalve het zwakke instrument van impeachment.

 

  1. Buitenlandse invloed.

De macht over de staat en het leger betreft allereerst een binnenlands gegeven. Omdat een staatsgreep dus in eerste instantie een binnenlandse aangelegenheid is, heeft zij voor het buitenland steeds iets van een paleisrevolutie. Wat binnenlands van de grootste urgentie lijkt, is voor het buitenland meestal slecht te begrijpen, laat staan te beïnvloeden.

Doorgaans intervenieert het buitenland niet en voelt zich alleen betrokken onder bijzondere omstandigheden.

Ondanks dit overwegend binnenlands karakter is het buitenland een factor.

Staat en leger bevinden zich vaak historisch of geopolitiek in een buitenlandse context.

Historisch is Libanon een creatie van Frankrijk na de Eerste Wereldoorlog. Een dreiging van een staatsgreep in de Libanon zou in het bijzonder deze historische band met Frankrijk raken. Onlang bleek dit toen de Saoedis de MP van de Libanon, Saad Hariri, in november 2017 gevangenzetten en de Franse ambassadeur in Riad hem vrij kreeg. Frankrijk beschermde de status quo in de Libanon.

Uit geopolitieke overwegingen kunnen buitenlandse machten doorslaggevend meespelen. Een goed voorbeeld hiervan is de Hongaarse opstand van 1956, geleid door kolonel Pál Maléter (1917 – 1958), die volledig slaagde binnen de Hongaarse context maar werd neergeslagen door het Russische leger.

Het is in zo een geopolitiek geval voorwaarde dat de staatsgreep wordt voorbereid in samenspraak met de buitenlandse macht. Dit was het geval in de staatsgreep tegen het regiem van Diêm (1901 – 1963) in Indo-China, die werd voorbereid met medewerking van de ambassade van de VS in 1963.

Naar mijn mening worden buitenlandse invloeden ook overschat. Zonder binnenlandse spelers is de staatsgreep bijna ondenkbaar. Zoals wel gebleken is bij de vergeefse pogingen van de VS gedurende decennia om Castro te onttronen in Cuba. De  Amerikaanse inmenging in  Iran (augustus 1953} tegen MP Mohammad Mosaddegh had geen kans gehad zonder binnenlandse steun. Maar zij bleek in Chili (september 1973) een belangrijke factor in de coup van Pinochet tegen Allende.

Het is vrijwel ondenkbaar dat een buitenlandse mogendheid een staatsgreep in de VS zou aanstichten of verijdelen. Toch is het opvallend dat in de VS nu zo heftig op buitenlandse bemoeienis wordt gereageerd, wat wijst op structurele zwakten in het bestel.

 

  1. Een aanzienlijk risico

De mate van gewelddadigheid bij het plegen van een staatsgreep maakt verschil. Bij het vestigen van de macht over leger en staat hebben de plegers van de coup de keuze tussen een harde coup (met fysieke uitschakeling door executie van tegenstanders in leger en staat) of een zachte coup (die hen laat voortbestaan). In het laatste geval rijst steeds de mogelijkheid van een herleving van het voorafgaande regiem.

Het feit dat Hitler en Erdoğan harde staatsgrepen overleefden is van deze herleving onbedoeld een voorbeeld: de als hard bedoelde staatgreep bleek in feite een zachte. Hitler (20 juli 1944) en Erdoğan (15 juli 2016) overleefden de aanslag en herstelden hun gezag over leger en staat.

Zelfs als een harde staatsgreep slaagt, en het regiem verandert, heeft de hardheid negatieve gevolgen.

Hoewel in Suriname van geen echte staatsgreep sprake was, meer van een bedrijfsongeval, hebben de decembermoorden (1982) duurzaam de vestiging van het gezag van Bouterse ondermijnd.

De fysieke uitschakeling van Allende in Chili heeft het gezag van Pinochet blijvend aangetast.

Hard of zacht, het verloop en de gevolgen van de staatsgreep zijn slecht voorspelbaar. De plegers van een staatsgreep nemen een groot risico. Er is per definitie weinig tijd. Enkele uren kunnen de doorslag geven. Er is nauwelijks een weg terug. Een belangrijk deel, misschien de meerderheid , van de staatsgrepen mislukt dan ook. De minderheid die slaagt heeft echter blijvende gevolgen.

Amerikaanse presidenten zijn zo nu en dan vermoord, maar niet in het kader van en staatsgreep.

 

  1. De legitimiteit

Als de staatgreep door het leger slaagt, is  er altijd nog de staat . Het leger moet politieke macht gaan uitoefenen, wat gehoorzaamheid van het staatsapparaat veronderstelt. Befehl ist Befehl geldt daar minder. Dit werd door Napoleon, die een geslaagde staatsgreep pleegde, uitgedrukt met de ervaringswijsheid dat voor de staat slecht op bajonetten te zitten valt.

Er is ook het volk. Een nieuw risico ligt op het onbekende politieke terrein.

De verantwoordelijkheid van het leger breidt zich verregaand uit. Het leger moet een politieke agenda ontwikkelen naast een militair gezag, en op zoek gaan naar een of andere vorm van legitimiteit.

De staatsgreep schept voor het leger een abnormale situatie in de zin dat een instrument ter bescherming van het binnenland tegen het buitenland zich meester maakt van de binnenlandse politiek. Daarom is het voor de staatsgreep van groot belang de indruk te wekken dat terugkeer naar het normale de bedoeling is. De staatsgreep is tijdelijk, de bijzondere toestand zal worden opgeheven, een nieuwe grondwet of verkiezingen worden beloofd, ook als dit niet in de bedoeling ligt.

Een goed voorbeeld van een geslaagde normalisering biedt Frankrijk in 1962. Frankrijk is dan bezig al zijn koloniale oorlogen te verliezen. Na Indo-China dreigt ook Noord-Afrika verloren te gaan. De Algerijnse generaalsopstand (april 1961) dreigt zich uit te strekken naar Parijs via een paramilitaire organisatie (OAS). De partijpolitiek biedt geen krachtig verweer. De president Coty overhandigt de staat aan de generaal buiten dienst De Gaulle, met de opdracht een nieuwe grondwet te maken en het koloniale probleem op te lossen. De Gaulle herstelt het gezag van de staat over het leger en de Vijfde Republiek wordt geboren.

Een enkel meer principieel woord over de ideologie van de staatsgreep. Als een actie van een minderheid in leger en staat is het van groot belang voor de plegers van de coup de indruk te wekken dat zij handelen namens een of andere virtuele meerderheid. De staatsgreep heeft een rechtvaardiging, een nationale ideologie nodig. Zij treedt op tegen een of andere ongewenste binnenlandse minderheid, zoals de communisten in Indonesië of aanhangers van Gülen in Turkije. Zij voorkomt erger, een burgeroorlog in Italië (Mussolini, mars op Rome 1922) of Duitsland (Hitler, 1933). Zij zegt te handelen tegenover een buitenlandse vijand (Soros, migranten?) en beschermt de natie daartegen. In de meest algemene zin handelen staatsgrijpers volgens hun propaganda vanuit het landsbelang.

Voor het verspreiden van deze minderheidsboodschap aan de meerderheid is de beheersing van de media bij de coup van strategische betekenis. Naarmate de media meer geconcentreerd zijn is dat gemakkelijker.

Maar de tijden zijn wezenlijk veranderd. Hitler beschikte over de staatsradio, voor zijn tegencoup; Erdoğan legde met een handtelefoon contact met de sociale media. De situaties zijn verschillend. Maar beiden verdedigers van het bestaande bestel richtten zich over het hoofd van de staatsgrijpers tot de publieke opinie, tot het volk. Het veranderde de situatie.
Op den duur wordt iedere politieke en militaire elite afgerekend op haar succes. Ook een geslaagde staatsgreep brengt onontkoombare verantwoordelijkheden. Vaak blijkt de legitimiteit van de staatsgreep niet vanzelfsprekend en moet het leger extern politieke medestanders zoeken. De tegencoup generaal Suharto moest pacteren met de islamitische beweging, nu hij met Soekarno de steun van de communisten en deels de oorspronkelijke nationalisten kwijt was. Ook een geslaagde staatsgreep kan op den duur concessie moeten doen aan de politieke realiteit in binnen en buitenland.

Bezint eer gij begint.

 

Coda

Het deprimerende van het denken over de staatsgreep ligt in het politieke resultaat dat een minderheid de staatsmacht in handen krijgt. Dit kan zowel het gevolg zijn van een smalle staatsgreep als van een bredere revolutie. Tegenover de staatsgreep staat de politieke bekwaamheid van de meerderheid om haar macht over de staat te verdedigen. Tegenover de minderheid heeft de meerderheid niet alleen leiderschap, maar ook een bron van inspiratie nodig.

Als kader voor deze inspiratie is in de oudheid de polis uitgevonden en in de moderne tijd de democratie. Ik wil eindigen met een citaat.

Als laatste zin van haar magistrale boek over De Revolutie schrijft Hannah Ahrendt (1906 – 1975) over de betekenis van de democratische politiek. Zij citeert daartoe Sophocles, die in Oedipus in Colonus Theseus, de stichter van Athene, aan het woord laat.

Zegt Hannah Ahrendt: “Wat was het dat gewone mensen, jong en oud, in staat stelde de last des levens te dragen?”

Het was de polis, de ruimte waarin een mens vrij kon spreken en handelen, die het leven zijn glans kon geven.”

 

Ton bion lampron poieisthai.

τòν βίον λαμπρòν ποιεĩσθαι