On the 14th of November 2014 Piet Oudolf, the Dutch landscape architect of international fame, received the coveted Maaskant Prize for Architecture at the Town Hall of Rotterdam. At the celebratory dinner, hosted by mayor Ahmed Aboutaleb, Adriaan van der Staay made the following remarks.
More than 15 years ago, in 1997 in Leiden, I first met Piet Oudolf at the occasion of the Clusius Lectures.
The Berlin wall had collapsed, but another wall was still standing.
This was the wall separating the gardens of plants-men and the gardens of architects.
Science hardly provided a venue of exchange across this wall. In science the garden of plants-men was supported by botanists. While the garden of the architects drew some support from art historians. But the experts of botany or art history had little language in common.
Meanwhile the wall is showing fissures. Architects encountered the limits of their craft where the Western garden encounters the wilderness and nature in general. Last year the Maaskant Award for young architects went to a group of architects fascinated by Lost Landscapes, called LOLA. They appeared inspired by the concept of wilderness, present in Eastern garden philosophy.
On the other hand the plants-men have entered landscape architecture. The deep ignorance of plants and nature in modern architecture was challenged by them.
In this Piet Oudolf proved an uncommon pioneer. His fascination with wild plants for modern gardens developed into a meeting of this plants-man with the wild landscape. In the Netherlands, with its near monopoly of modernism in architecture, his courageous quest went unnoticed. But not in the wider world.
In America the wall between plants-men and architects was never as high as in Europe. This may have helped Piet Oudolf’s genius to develop. America has always allowed wild nature into its parks. The names of Olmstead and his Central Park are forever linked to this attitude.
In America Piet Oudolf found understanding and support. His park at the Battery, the tip of Manhattan where New Amsterdam got founded, was a natural continuation of the small nature parks created by Americans along the coast of Manhattan. But above all there was the challenge of conserving the High Line. Thanks to Oudolf a marriage between industrial architectural heritage and the wild landscape of plants became possible and popular.
The wall between architects and plants-men seems ready to be demolished.
China of all places, after America, has the cultural heritage to make this wall fall. The tradition of the Chinese garden brings architecture and nature, landscape and plants together in harmony.
I look forward to the moment when Piet Oudolf will receive a commission from China. China needs Piet Oudolf.
Ruim vijftien jaar geleden, in 1997, ontmoette ik in Leiden Piet Oudolf bij een Clusiuslezing.
De Berlijnse muur was gevallen maar een andere muur stond overeind.
Dit was de muur tussen de tuinen van plantenmensen en de tuinen van architecten.
Via de wetenschap was er over de muur heen nauwelijks contact. De tuinen van planten mensen vonden in de wetenschap slechts de botanici als spreekbuis. De tuinen van architecten hadden hun kunsthistorici. Maar botanici en kunsthistorici spraken niet dezelfde taal.
Intussen zijn in die muur barsten gekomen. Architecten ontdekten de grenzen van hun vak, waar de westerse tuin de wildernis ontmoet en de natuur. Zoals vorig jaar bleek bij de Maaskant- prijs voor jonge architecten aan LOLA: lost landscapes. Deze landschapsarchitecten leken geïnspireerd door het begrip wildernis, zoals aanwezig in de tuinfilosofie van het Verre Oosten.
De plantenmensen ontdekten omgekeerd architectuur en stedenbouw. De diepe onkunde in de moderne architectuur over plant, landschap en natuur werd op de proef gesteld. Piet Oudolf toonde zich daarin een pionier. Hij bracht met zijn voorkeur voor wilde planten in de moderne tuin plantenmensen in contact met de wildernis en tuinarchitecten met natuur. In Nederland, waar het modernisme in de architectuur bijna een monopolie bezit, werd zijn dappere onderzoek genegeerd.
Het heeft geholpen dat in Amerika de muur nooit zo hoog was als in Europa. Dit heeft steun geboden aan de ontwikkeling van Oudolf’s meesterschap. Amerika heeft altijd plaats gegeven aan de wildernis in park en tuin. Iedereen kent bij voorbeeld Central Park als poging om iets van het oorspronkelijke landschap te bewaren. En de ontwerper daarvan: Olmstead.
In Amerika werd Piet Oudolf begrepen. Zijn park bij de Battery op het puntje van Manhattan, waar Nieuw Amsterdam begon, sloot aan bij andere Amerikaanse natuurparken langs de kustlijn. Maar bovenal was er natuurlijk de redding van de High Line. Daar ging het architectonisch industrieel erfgoed een vruchtbaar huwelijk aan met de wildernis dank zij Oudolf.
De muur tussen plantenmensen en architecten lijkt vandaag klaar voor de sloop. Na Amerika is China het land waar deze muur het minste gegrondvest is. De traditionele Chinese tuin is natuur en architectuur , plant en landschap ineen.
Ik kijk met spanning uit naar Chinese opdrachten aan Piet Oudolf. Pas dan zal de muur die de tuinen van het Westen verdeelde, veranderen in vruchtbare grond. En China heeft Piet Oudolf nodig.